Financiën
Wat mag het kosten?
Baten, lasten en mutaties reserves
bedragen x € 1.000 | |||||||
12.1 - Overhead | Realisatie 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 | Raming 2023 | |
Lasten | 8.529 | 9.893 | 9.241 | 9.662 | 9.786 | 9.969 | |
Baten | 173 | 17 | 131 | 134 | 18 | 18 | |
Saldo baten en lasten | 8.355 | 9.876 | 9.110 | 9.528 | 9.768 | 9.951 | |
Stortingen in de reserves | 510 | 475 | 480 | 485 | 489 | 494 | |
Bijdragen uit de reserves | 873 | 1.029 | 803 | 914 | 847 | 742 | |
Resultaat | 7.992 | 9.322 | 8.787 | 9.099 | 9.411 | 9.703 |
Welke verschillen zijn er ten opzichte van voorgaand jaar?
In het resultaatgebied 12.1 Overhead zijn de lasten € 652.000 lager.
De belangrijkste verschillen zijn :
- De doorberekende loonkosten zijn in 2020 lager (€ 206.000 voordelig)
- Er zijn budgetten overgeheveld naar 2019 voor financiering van het generatiepact (€ 541.000 voordelig).
- De contributie en de gemeentelijke bijdrage aan de VNG zijn met ingang van 2020 onder dit resultaatgebied verantwoord (€ 121.000 nadelig).
- De automatiseringskosten zijn hoger (€ 192.000 nadelig) voornamelijk als gevolg van opvoering nieuw beleid conform de Kaderbrief 2020 (Licentie upgrade en Baseline informatie overheid).
- Lagere lasten als gevolg van eenmalige investeringen 2019 c.q. overhevelingen naar 2019 (€ 219.000 voordelig). Hiervan wordt € 165.000 gedekt door een bijdrage uit reserves.
In het resultaatgebied 12.1 overhead zijn de baten € 114.000 hoger.
Het belangrijkste verschil is:
- In 2020 wordt een detacheringsopbrengst verwacht door de inzet van eigen personeel (€ 114.000 voordelig).