Begroting 2020

Sociaal Domein

Financiën WMO

Financiën

Wat mag het kosten?

Baten, lasten en mutaties reserves

bedragen x € 1.000

7.3 - Wmo

Realisatie 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Lasten

9.488

8.690

9.187

9.297

9.448

9.602

Baten

670

435

431

438

445

451

Saldo baten en lasten

8.818

8.255

8.755

8.859

9.004

9.151

Stortingen in de reserves

0

0

0

0

0

0

Bijdragen uit de reserves

153

81

81

81

79

73

Resultaat

8.665

8.175

8.674

8.778

8.925

9.078

Welke verschillen zijn er ten opzichte van voorgaand jaar?

In het resultaatgebied 7.3 Wmo zijn de lasten € 497.000 hoger.

De belangrijkste verschillen zijn:

  • Op 28 augustus 2019 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met de uitwerking van de bestuursopdracht die in december 2018 is gegeven. Als onderdeel hiervan wordt de organisatie van de GGD aangepast. De éénmalige kosten voor het omzetten van de organisatie van de GGD zijn in 2020 € 30.000 nadelig. Daarnaast wordt de bijdrage van de GGD structureel aangepast door de koppeling aan het aantal inwoners (dit was eerder niet het geval) en correcties voor inflatie. In totaal zijn de extra lasten in 2020 ten opzichte van begroting 2019 € 48.000 nadelig.
  • Hogere toegerekende loonkosten (€ 139.000 nadelig)
  • Vanuit het Rijk is in 2019 een bedrag van € 200.000 ontvangen als compensatie voor de verminderde eigen bijdrage Wmo maatwerkvoorzieningen. Deze middelen zijn als extra budget Wmo 2019 in de tweede tussentijdse rapportage 2019 verwerkt. In de begrotingscijfers van 2019, zoals deze in de vergelijkende cijfers zijn opgenomen, is de inzet van deze middelen niet opgenomen. Dit resulteert in hogere lasten Wmo voor 2020 ten opzichte van de huidige begrotingscijfers 2019 (€ 200.000 nadelig).

In het resultaatgebied 7.3 Wmo zijn de baten € 4.000 lager.
Er zijn geen noemenswaardige verschillen.