Financiën
Wat mag het kosten?
Baten, lasten en mutaties reserves
bedragen x € 1.000 | |||||||
7.4 - Jeugd | Realisatie 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 | Raming 2023 | |
Lasten | 8.380 | 8.601 | 8.650 | 8.795 | 8.920 | 9.054 | |
Baten | 142 | 112 | 114 | 116 | 117 | 119 | |
Saldo baten en lasten | 8.238 | 8.489 | 8.536 | 8.679 | 8.803 | 8.935 | |
Stortingen in de reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen uit de reserves | 183 | 68 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Resultaat | 8.055 | 8.421 | 8.536 | 8.679 | 8.803 | 8.935 |
Welke verschillen zijn er ten opzichte van voorgaand jaar?
In het resultaatgebied 7.4 Jeugd zijn de lasten € 49.000 hoger.
De belangrijkste verschillen zijn:
- Hogere lasten preventief jeugdbeleid (€ 153.000 nadelig). In 2019 is de subsidie tender niet volledig besteed waardoor de lasten lager zijn.
- Hogere lasten leerlingenvervoer in verband met de nieuwe aanbesteding (zie kaderbrief 2020) (€ 89.000 nadelig)
- Lagere lasten individuele jeugdvoorzieningen als gevolg van beheersmaatregelen binnen het sociaal domein breed (€ 687.000 voordelig)
- Lagere doorbelaste loonkosten (€ 61.000 voordelig)
- Vanuit het Rijk is in 2019 een bedrag van € 550.000 ontvangen als extra middelen voor Jeugdhulp. Deze middelen zijn als extra budget Jeugdhulp 2019 in de tweede tussentijdse rapportage 2019 verwerkt. In de begrotingscijfers van 2019, zoals deze in de vergelijkende cijfers zijn opgenomen, is de inzet van deze middelen niet opgenomen. Dit resulteert in hogere lasten jeugdhulp voor 2020 ten opzichte van de huidige begrotingscijfers 2019
(€ 550.000 nadelig).
In het resultaatgebied 7.4 Jeugd zijn de baten € 2.000 hoger.
Er zijn geen noemenswaardige verschillen.